NVM en De Hypotheekshop stellen in een brief aan de Tweede Kamer het toetsmoment voor hypotheken aan de orde. Zij vinden het AFM-standpunt daarover niet logisch en pleiten voor het moment van de aanvraag als toetsmoment.

Eind vorig jaar nam de AFM het standpunt in dat het moment waarop een bindend aanbod wordt gedaan door een hypotheekverstrekker, voortaan het moment moet zijn waarop getoetst wordt aan de geldende hypotheeknormen. Voorheen was dit al eerder in het proces, namelijk het moment waarop een renteaanbod werd gedaan.

Een belangrijk praktisch gevolg van de wijziging van het toetsmoment is dat hypotheekaanvragers voor hun financieringsmogelijkheden voortaan afhankelijk zijn van de doorloopsnelheid van hypotheekverstrekkers, stellen NVM en de Hypotheekshop. “Er ontstaat onzekerheid over de financiering wanneer tussen het moment van de aanvraag en het moment van de offerte de leennormen wijzigen (wat ieder jaar op 1 januari gebeurt).”

Vorig jaar is dit probleem tijdelijk opgelost: aanvragen die voor 1 januari 2017 zijn gedaan en voor 1 februari 2017 zijn beoordeeld mochten alsnog getoetst worden aan de leennormen van 2016. Dit jaar dreigen er volgens de briefschrijvers echter opnieuw problemen te ontstaan met hypotheekaanvragen die aan het einde van het jaar worden gedaan.

In de brief pleiten NVM en De Hypotheekshop ervoor om verstrekte hypotheken voortaan te toetsen aan de geldende wet- en regelgevingen op het moment van de aanvraag.

Uit onderzoek blijkt dat 28% van de aanvragen een doorlooptijd heeft van langer dan zestien weken, waardoor regelmatig problemen ontstaan. “Als zou worden vastgehouden aan de huidige toetsprocedure, dan zouden wijzigen op de hypotheeknormen voortaan voor 1 september bekend moeten zijn om alsnog voldoende zekerheid te kunnen bieden aan de consument”, aldus NVM en de Hypotheekshop.